Meertalig opvoeden

Waarom zegt Adira niks op school? Meertalig opgroeien: geef vluchtelingenkinderen de tijd.

In Nederland groeien veel kinderen meertalig op. Vanaf hun geboorte of vanaf het moment dat ze naar de peuterspeelzaal of de basisschool gaan. Er is een toestroom van vluchtelingenkinderen naar het onderwijs. Leerkrachten en groepsleiders worstelen vaak met meertaligheid in de groep en hoe ze vluchtelingenkinderen het beste kunnen helpen.

Meertaligheid is geen probleem

Kinderen kunnen op jonge leeftijd meer talen leren en al vroeg met taalverschillen omgaan. Het jonge brein kan dit aan. Een meertalige ontwikkeling verloopt anders dan een eentalige ontwikkeling, maar niet slechter. Meertaligheid veroorzaakt geen taalhandicap en maakt deze ook niet erger.

Geef kinderen en jezelf de tijd

Het duurt gemiddeld twee jaar voordat anderstalige kinderen de basis van onze taal kennen. En nog eens vier jaar voordat ze onze taal beheersen.

Stille periode

Sommige kinderen praten eerst niet in het Nederlands. Tijdens deze ‘stille periode’ nemen zij de nieuwe taal in zich op. Ze begrijpen steeds meer in het Nederlands en reageren wel non-verbaal. Het kind gaat vanzelf meer zeggen. Deze periode kan langer dan een half jaar duren.

Belangrijkste advies aan ouders

Ouders blijven thuis de taal spreken, die ze het best beheersen. De eerste taal blijft dan goed groeien en versterkt het zelfvertrouwen van het kind. Een goede taalontwikkeling in de eerste taal maakt een overstap naar het Nederlands voor het kind gemakkelijker. Spreken ouders gebrekkig Nederlands, dan hoort het kind foute voorbeelden.

Twijfel je over de taalontwikkeling?

Merk je dat bepaalde klanken moeilijk blijven, dat de woordenschat te traag groeit, dat het kind zich moeizaam uitdrukt? Vraag ouders of hun kind ook problemen heeft met praten in de eerste taal. Mogelijk is er meer aan de hand. Een logopedist helpt bij vragen over de taalontwikkeling en taalstoornissen.

Tips voor in de groep

  • Praat rustig. Gebruik korte en goede zinnen.
  • Ondersteun wat je zegt met gebaren en handelingen. Maak gebruik van beelden.
  • Eis niet te snel dat het kind Nederlands praat. Accepteer ook non-verbale reacties.
  • Geef het kind een taalmaatje in de groep. Het taalmaatje helpt het kind en geeft extra uitleg.
  • Bied extra taalhulp zoveel mogelijk in de groep aan, in plaats van apart.

Kijk voor informatie over meertaligheid op de website van Kind en Taal.