Trots op het Rijks in Nijmegen
Het Rijks in Nijmegen behaalde drie vignetten Gezonde School: (1) Welbevinden (2) Sport en bewegen (3) relaties en seksualiteit. En de leefstijlthema’s roken, alcohol & drugspreventie en voeding hebben ook hun plek binnen de school. Een hele prestatie! En dat in een jaar dat in het teken stond van Corona maatregelen en een verhuizing naar een nieuwe locatie.
Even voorstellen
Thijs Dovermann (teamleider onderbouw Het Rijks): “Het Rijks is een brede VMBO-school met veel oog voor leerlingen, hun talenten en wie zij zijn. Leerlingen mogen op zoek naar wat belangrijk is voor hen, wat zij goed kunnen en hoe zij zich ontwikkelen. We zorgen dan ook voor kleine klassen en korte lijntjes met ouders. Ik werk zelf onder andere aan de onderwijsontwikkeling en het sociaal pedagogisch klimaat binnen de onderbouw.”
Hoe werken jullie op school aan gezondheid? En waarom?
“Aandacht voor welbevinden heeft hier een belangrijke plek, net zoals de aandacht voor leefstijlthema’s via de werkwijze Gezonde School. Dit past goed bij onze visie. Daarbij zien we vanuit cijfers van de Gezondheidsmonitor jeugd dat overgewicht en een ongezonde leefstijl veel voorkomend is. Ook de jeugdgezondheidszorg, zoals de jeugdverpleegkundige ziet regelmatig kinderen met bijvoorbeeld overgewicht. We zien het zelf ook. Een 1,5 liter fles frisdrank en chips is geen ontbijt. Daar mag je als school best een statement in maken en verantwoordelijkheid nemen. De werkgroep Sociale Kwaliteit pakt welbevinden en leefstijlthema’s op.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld niet alleen om de schoolkantine. We willen dit juist graag breder trekken. Goed kijken naar ‘wat is er nog meer nodig?’, ‘hoe geef je het structureel een plek binnen de lessen?’ en bijvoorbeeld inzet op bewegingsonderwijs en pauzesport. Met alleen een poster ben je er niet.”
Hoe is die werkgroep Sociale Kwaliteit ontstaan?
“Op het Rijks kunnen we ons prima vinden in de beginselen van School Wide Positive Behaviour Support (PBS). Die hebben we als basis genomen voor de werkgroep kwaliteit. De opzet is nu sterker multidisciplinair van aard: van buurtsportcoach tot docent, van schoolleiding tot zorgcoördinator en ook de GGD is vertegenwoordigd. Al die expertises bijeen bieden je een andere kijk op onderwerpen. Ieder neemt zijn eigen professionaliteit, achtergrond en blik op de zaak mee. Dat werkt. Daarnaast zijn we er met elkaar alert op dat een probleem niet wordt neergelegd of zelfs over de schutting wordt gegooid. Hoe pakken we het met elkaar aan? Dat is de insteek. Daarbij heeft niet reactief maar juist preventief werken en voorkomen de focus.”
Kun je een voorbeeld van zo’n preventieve insteek geven?
“De routines en gedragsverachtingen in het gebouw. Naar je kluisje, spullen pakken, richting lokaal gaan. Elke dag gaat het erom elkaar te helpen om die routine op te bouwen of te behouden. Na coronatijd zag je dat er weer meer actie op nodig was. De posters met gedragsverwachtingen werden bijvoorbeeld gemist. Het vraagt een voortdurend elkaar helpen herinneren.”
Waar ben je trots op?
“In algemene zin de sociale kwaliteit die staat. Leerlingen voelen zich prettig en veilig, zij komen graag naar school. Die bevestiging krijgen we van ouders en leerlingen via tevredenheidsonderzoeken. Verder vind ik het mooi hoe de verbinding wordt gemaakt met andere organisaties, we doen dit gezamenlijk als partners. Bijvoorbeeld de samenwerking met bindkracht de buurtsportcoach, maar ook de rugbyen turnacademie, topjudo en NEC Voetbalacademie en NEC maatschappelijk. Gezondheid, bewegen en lekker bezig zijn met sport.”
Wat zijn de valkuilen (geweest)?
“Voor al het schoolpersoneel zit de uitdaging erin om je voortdurend zo op te stellen dat je nagaat, ‘wat kun jij doen om de leerling te helpen bij het gewenste gedrag?’ Niet alleen door iets te zeggen, maar door gedragsverwachtingen te laten zien. Zelf het goede voorbeeld geven, alleen dan kom je verder met elkaar. Ook kan er een sentiment bestaan: ‘alle leerlingen doen dat’. Bijvoorbeeld het drinken van energiedrankjes. Het is heel goed om te zorgen dat je je bewust bent dat dit veronderstellingen zijn, vaak blijken die veronderstellingen dan niet te kloppen. Eerst kijken naar de werkelijke situatie. Pas daarna kijken naar wat er van het probleem over blijft en waar je je actie op moet inrichten.”