Met de vernieuwde NODOK-procedure is het mogelijk onderzoek te doen naar de doodsoorzaak bij het plotseling overlijden van een kind. Deze procedure is vooral gericht op de rouwverwerking van ouders wiens kind medisch onverklaarbaar overlijdt.
Bij het overlijden van een minderjarige moet de behandelend arts altijd direct na de schouw contact opnemen met de gemeentelijke lijkschouwer. Die verplichting is op 1 januari 2010 ingevoerd (Wet op de Lijkbezorging). Pas na dat contact, en als de behandelend arts overtuigd is van een natuurlijke dood, mag de arts een verklaring van (natuurlijk) overlijden afgeven.
Nader onderzoek
Sinds 1 augustus 2016 kan onderzoek naar de doodsoorzaak worden gedaan via de NODOK-procedure (Nader Onderzoek naar de DoodsOorzaak van Kinderen). Deze procedure volgt de eerdere NODO-procedure op, die justitiële, kwalitatieve en wetenschappelijke doelstellingen had. Deze doelstellingen zijn losgelaten. Het enige doel van de nieuwe NODOK-procedure is om ouders in staat te stellen te achterhalen waaraan hun kind is overleden.
Subsidie
Minister Schippers stelt voor de nieuwe procedure een subsidie beschikbaar van 500.000 euro per jaar, tot juli 2018. Daarna wordt de procedure geëvalueerd. Het nader onderzoek kan worden uitgevoerd in zes universitaire medische centra: UMC Groningen, Radboud UMC, UMC Utrecht, AMC, Erasmus MC en Maastricht UMC. Als tijdens een NODOK-onderzoek het sterke vermoeden ontstaat dat een kind vanwege een strafbaar feit is overleden, dan wordt het Openbaar Ministerie hierover geïnformeerd. Het OM kan dan een strafrechtelijk onderzoek instellen.
Meer informatie
https://www.forgen.nl/thema/2/nodok-procedure